Baobab
Blijf op de hoogte en volg Nico & Ria
02 December 2015 | Botswana, Gweta
De reis van Kasane gaat in twee etappes: eerst van Kasane naar Nata, een asfaltweg parallel aan de grens met Zimbabwe van 300 km, met onderweg slechts een paar dorpjes, een kazerne, kapotte autobanden, (uitgebrande) autowrakken en verder olifanten, impala's, mangoesten, etc.
En een dikke donkere mevrouw die naar ons toekwam bij een "veterinary check". Bij zo'n checkpoint moet je al je schoenen door een bak ontsmettingswater halen, en met de auto door een bak met water rijden. Ook wordt je koelkast gecheckt of je "vers vlees" bij je hebt. Ze zijn als de dood voor veeziektes, vandaar.
Maar weer terug naar onze "fat lady". Ze keek erg bedrukt, wij dachten gelijk, hier is wat aan de hand. En ja hoor: of wij wc-papier hadden? Wij hadden dit ruim ingekocht aan het begin van onze reis en gaven de dame een nog verpakte rol. Met gezwinde spoed stoof zij het struikgewas in, waarna wij haar niet weer gezien hebben.
Verder kwamen wij op deze weg een fietser tegen. Die moet over dat traject meerdere dagen doen, 300 km over een weg met veel vrachtverkeer richting Zimbabwe en Zambia met de fiets. Levensgevaarlijk.
In Nata hebben we bevroren kip gekocht voor op de braai. Ze hadden daar namelijk geen vers vlees. De kip was uiteindelijk niet te braaien, laat staan te eten. Een brok samengeperste botten en zeen. Wij zijn maar wat verwend met onze plofkippen in Nederland.
Nata ligt op een driesprong. Er zijn drie benzinepompen, een klein supermarktje, wat fast food tentjes en voor de rest veel rommel. Van Nata naar Gweta is het nog eens 120 km, ook weer over een asfaltweg. Ook deze weg is niet saai. Onderweg veel koeien, geiten, ezels en wegwerkers (willekeurige volgorde). De wegwerkers zijn bermhout aan het verbranden. Omdat het regenseizoen begonnen is, is het gevaar op een bos- of steppebrand beperkt. Eén buitje en het vuur is weer uit. Ook zijn alle bomen in een week tijd frisgroen geworden en staan overal in bloei. Echt een fris voorjaars gezicht. Nadeel is dat je minder ver kan kijken en hierdoor minder wild ziet. Maar een mooie groene savanne zie je ook niet vaak.
Regenseizoen klinkt beangstigend. Naar Nederlandse begrippen koud en kil, maar voor de Afrikanen een zegen! Het regent echt niet de hele dag. Het is matig bewolkt, maar ook de zon schijnt. Af en toe komt een donkere wolk voorbij, die zichzelf "uitregent" boven de steppe. Een geweldig mooi gezicht. Als je geluk of pech hebt, het is maar hoe je het ervaart, komt zo'n bui over je heen. Het maakt ons niet uit, de temperatuur is in ieder geval aangenamer geworden. Nog wel warm overdag, zo'n 30 graden, maar niet meer die brandende hitte van de weken hiervoor.
Vanwege de regen was het niet mogelijk om per quad over de zoutvlakte te jakkeren, dus hebben wij een trip met een lokale gids gedaan. De Ntwetwe Pan is het noordelijkste deel van de Kalahari woestijn. Je zou denken dat daar geen levend wezen voorkomt, maar het zit er vol van. Bij ieder vogeltje stopte de gids en gaf allerleid uitleg, over de vogel, de bomen, de mensen, die links en rechts ook op de vlakte wonen en koeien, geiten en paarden houden. Op de heenweg kwamen we na een uur rijden, echt in de middle of no-where, een lopende donkere jongen tegen. Hij was op weg naar een ranch. Wij hebben hem een lift gegeven en na een uur stapte hij weer uit. Het was toen nog een uur lopen voor deze allervriendelijkste jongen. Zijn wandeling was totaal 15 km enkele reis, iedere dag heen en terug, forenzen op z'n Afrikaans?
Bij een dorpje nog even een plaspauze en de gelegenheid tot contact met de bewoners van een kraal (zie Donker Afrika). De kinderen van de daar wonende familie studeerden in Gweta, het stadje met 6000 zielen zo'n 10 kilometer terug. Daar is een primairy en secondary school. Hun oudste dochter was naar een universiteit in Amerika gegaan om daar verder te leren, en aldaar getrouwd met een Amerikaan. Het moet voor die schoonzoon wereldschokkend zijn geweest, om bij zijn schoonouders op visite te gaan, ergens in het noorden van de Kalahari.
Als slagroom op de taart had de gids een brunch meegenomen die wij midden in de woestijn genuttigd hebben bij een kolonie stokstaartjes. Ze zijn zo groot als een rat en hebben een schattige uitstraling. Deze beestjes zijn geheel niet mensenschuw, je kan er gewoon naast gaan zitten. Dagelijks worden de stokstaartjes bezocht door een soort ranger uit het hier voorgenoemde dorp, hij houdt de diertjes in de gaten. Waarschijnlijk zijn ze daardoor gewend aan mensen.
Als er een roofvogel overvliegt, dan is het dikke paniek bij de stokstaartjes. Ze waarschuwen elkaar continue, waarbij ze precies aan elkaar kunnen aangeven van welke kant gevaar dreigt. Als het moet duiken ze allemaal een hol in. Deze holen maken ze niet zelf, ze zijn lui, maar ze gebruiken oude holen van aardvarkens (miereneters) of grondeekhoorns. De stokstaartjes zijn continue op zoek naar eten: larven, schorpioenen en kevers staan op hun menu. Wij waren getuige hoe een stokstaartje, of meerkat, zoals ze de beestjes hier noemen, een schorpioen opspoorde en vervolgens oppeuzelde. Dat alles opgenomen op film!
Aan de rand van de zoutvlakte komen in het regenseizoen duizenden zebra's en wildebeesten samen. Omdat het hier nog niet echt regende, en het jonge gras nog maar schoorvoetend de grond uitkwam, hebben wij er slechts enkele tientallen gezien: het begin van de Kalahari-migratie.
Ons kamperen zit er op. De restanten van onze kampeervoorraad hebben wij in dorpjes langs de weg van Gweta naar Maun achtergelaten. Nog nooit zulke blije mensen gezien. In Maun overnachten wij in een tented-lodge, leveren onze 4x4 in en daarna vliegen wij de Okavango delta in.
-
02 December 2015 - 15:58
Lucy:
Wat fijn dat die stokstaartjes schorpioenen lusten. Heb jij er meteen geen last meer van. Weer een heerlijk verslag. Genieten.....
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley